Een levensverzekeringscontract bij een buitenlandse maatschappij? Melden!

Een levensverzekeringscontract bij een buitenlandse maatschappij? Melden!

Vanaf dit aanslagjaar moet u in uw aangifte melden dat u een levensverzekerings- overeenkomst heeft afgesloten met een in het buitenland gevestigde verzekeringsmaatschappij. U moet de bestaande contracten dit jaar al melden bij het indienen van uw aangifte in de personenbelasting. We vertellen u wat u precies moet melden en wat de gevolgen zijn als u de meldingsplicht naast u neerlegt.

 U moet het bestaan melden van de individuele levensverzekeringsovereenkomsten die u, uw echtgenoot of kinderen (waarover u ouderlijk gezag heeft) heeft afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij die in het buitenland gevestigd is. Daarnaast moet u ook het land/de landen melden waar u het contract heeft gesloten.

Individuele levensverzekeringsovereenkomsten

Hoewel de wet spreekt over 'individuele' overeenkomsten, vallen ook contracten die gesloten worden door twee verzekeringsnemers (bv. u en uw echtgenoot) onder het toepassingsgebied van de meldingsplicht.

Levensverzekeringsovereenkomsten in de 'ruime zin' moeten worden gemeld: het gaat dan om contracten van TAK 21, 22 en 23.

U moet enkel de contracten die door u, uw echtgenoot of uw kinderen zijn afgesloten melden. Dit wil eigenlijk zeggen: de contracten waarbij u, uw echtgenoot of kinderen de verzekeringsnemer zijn. De meldingsplicht geldt niet als u op een andere manier bij een verzekeringscontract verbonden bent, bv. als begunstigde van de levensverzekering. (Deze laatste contracten zullen gemeld moeten worden door de verzekeringsnemer van dat contract.)

De meldingsplicht geldt zowel voor eerder afgesloten overeenkomsten, als voor de contracten die afgesloten werden tijdens het belastbaar tijdperk (2012).
Het 'bestaan' van de overeenkomst moet worden gemeld. Daarin herkent u allicht de gelijkaardige meldingsplicht die geldt voor buitenlandse bankrekeningen. Al gelden er wel enkele bijzondere regels: een levensverzekeringscontract 'bestaat' pas op het moment van de eerste premiebetaling. Pas vanaf de eerste premiebetaling moet u dus het contract melden. Concreet komt het er dan ook op neer dat u in 2013, bij het indienen van uw aangifte voor 2012, alle buitenlandse levensverzekeringsovereenkomsten in uw aangifte moet vermelden, waarvoor u ten laatste op 31 december 2012 een eerste premiebetaling heeft gedaan.

Vermelden in welk(e) land(en) het contract werd afgesloten

Hoewel de wet voorschrijft dat moet gemeld worden in welk land de overeenkomst werd afgesloten, bedoelt de wetgever allicht het land waar de buitenlandse verzekeraar gevestigd is.  Enkel dat laatste is immers interessante informatie voor de fiscus. Bovendien kan ook een overeenkomst met een buitenlandse onderneming (burgerrechtelijk) in België afgesloten zijn.
Niet naleven van de meldingsplicht: gevolgen

De wet voorziet geen specifieke sanctie.

Twee klassieke sancties bij het nalaten een aangifte in te dienen, zijn de verlenging van de aanslagtermijn tot drie jaar (de fiscus heeft dan veel langer om u uw aanslagbiljet toe te sturen) of het opleggen van een belastingverhoging (op de door u verschuldigde belasting wordt een verhoging van een bepaald percentage aangerekend). Het is echter niet waarschijnlijk dat één van deze sancties zal worden opgelegd, aangezien ze worden gebruikt bij ernstigere inbreuken (bv. een essentieel element niet aangeven of een foutieve aangifte indienen).

Nochtans blijft het niet melden van een bestaande buitenlandse verzekeringsovereenkomst wel een inbreuk op het Wetboek Inkomstenbelastingen. Een sanctie is dus wel op zijn plaats. Dus: in het ergste geval kan u er een strafrechtelijke sanctie (boete tot gevangenisstraf) door oplopen. Dat zal wel enkel het geval zijn als u met bijzonder opzet heeft gehandeld, met andere woorden als u het oogmerk had de belangen van een derde (in dit geval de Schatkist) te schaden.

Nota bene: conflict met Europees recht?

Enkel contracten afgesloten bij buitenlandse verzekeraars worden getroffen. Dit zou nog problemen kunnen veroorzaken. Het is niet ondenkbaar dat deze bepaling in strijd is met het Europees recht, dat onder andere het vrij verkeer van diensten waarborgt. Door deze regeling wordt het voor buitenlandse verzekeraars immers moeilijker om Belgische klanten aan te trekken. Hun vrij verkeer van diensten wordt dus belemmerd. De regering ziet er echter geen probleem in: de beperkte inbreuk op het vrij verkeer, zou immers worden gerechtvaardigd, omdat de bepaling helpt belastingontwijking te bestrijden.