Successierechten: de sterfhuisclausule herbekeken en opnieuw afgewezen

Successierechten: de sterfhuisclausule herbekeken en opnieuw afgewezen

De administratie heeft de techniek van de zogenaamde ‘sterfhuisclausule’ opnieuw afgeschoten. De beslissing van 15 juli 2011 van de administratie gaat in tegen de visie van het Hof van Cassatie.

Een sterfhuisclausule: een woordje uitleg

Een sterfhuisclausule is in feite een techniek van successieplanning tussen echtgenoten.
Bent u gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van goederen? Dan kan u bedingen dat bij het overlijden van één, de ander eigenaar wordt van het ganse gemeenschappelijke vermogen. Zulk een beding noemt men een verblijvingsbeding. Hoewel de gehele gemeenschap dankzij dit beding buiten de erfenis valt, zijn er toch successierechten verschuldigd. De administratie baseert zich op artikel 5 van het wetboek successierechten en doet alsof de langstlevende echtgenoot de helft van de gemeenschap uit erfenis heeft gekregen.
Een sterfhuisclausule kan (kon) hieraan tegemoet komen. Artikel 5 van het wetboek is immers enkel van toepassing op bedingen die het ganse gemeenschappelijk vermogen toekennen “op voorwaarde van overleving”. Door het beding anders, namelijk zonder bijkomende voorwaarden, te formuleren, kan de toepassing van artikel 5 dus buiten spel gezet worden.

De sterfhuisclausule wordt bij uitstek gebruikt wanneer één van beide echtgenoten zwaar ziek is, om alsnog op het nippertje te vermijden dat de overblijvende echtgenoot successiebelasting moet betalen. De standaardformulering luidt als volgt:
Type 1: Het gemeenschappelijk vermogen komt toe aan X of haar/zijn erfgenamen, ongeacht de oorzaak van ontbinding van het huwelijksstelsel
Type 2: Het gemeenschappelijk vermogen komt toe aan X of haar/zijn erfgenamen, in geval van ontbinding van het huwelijksstelsel door overlijden
Het voordeel van deze techniek is dat bij ontbinding van het huwelijksstelsel (bv. door overlijden) het ganse gemeenschappelijk vermogen toekomt aan X. Waarbij X de gezonde echtgenoot is.

Voorzichtigheid is aangewezen

Toch brengt deze techniek enkele risico's met zich mee. Welke reden er ook ligt aan de ontbinding van het huwelijksstelsel, het zal steeds echtgenoot X zijn, de gezonde partner, aan wie het gehele gemeenschappelijke vermogen toekomt. Wanneer de gezonde echtgenoot X (onverwachts) eerst overlijdt, zal de clausule immers ook van toepassing blijven. De volledige gemeenschap komt dan toe aan de overleden echtgenoot X, waardoor diens erfgenamen op het gehele vermogen successierechten moeten betalen (en niet op de helft, wat het geval zou zijn als er geen sterfhuisclausule bestond). Het is om dit risico zo klein mogelijk te maken dat de clausule normaliter slechts wordt bedongen als de andere partner op sterven ligt.

Bovendien zou de gezonde echtgenoot op een andere wijze een einde kunnen brengen aan het huwelijksstelsel, bijvoorbeeld door een scheiding. Ook in die situatie komt deze echtgenoot X het gehele gemeenschappelijke vermogen toe. In de clausule van het tweede type, wordt deze mogelijkheid evenwel uitgesloten, door de clausule enkel in geval van overlijden te laten spelen.

Administratie wijst de sterfhuisclausule onverwacht, maar resoluut, af

De administratie heeft echter met een beslissing van 15 juli 2011 laten weten het fiscale voordeel van de clausule niet langer toe te kennen. Met andere woorden: zelfs als u het genoemde beding in uw huwelijkscontract heeft opgenomen, zal de fiscus artikel 5 wetboek successierechten toepassen en de overlevende echtgenoot op de helft van het gemeenschappelijk vermogen belasten, alsof hij/zij dit uit de erfenis verkregen heeft.

Wat nu?

De vraag rijst of dit standpunt wel houdbaar is. De rechtspraak gaat immers de andere richting uit: zo heeft Hof van Cassatie op 10 december 2010 geoordeeld dat een sterfhuisclausule een toegelaten planningstechniek is. Het beding is volgens het Hof geen beschikking over de nalatenschap, maar louter een huwelijksovereenkomst. Volgens het Hof kan de fiscus de langstlevende dus niet belasten wanneer die bij de ontbinding van het huwelijksstelsel het gehele gemeenschappelijke vermogen verwerft.

Het is niet duidelijk hoe de fiscus de gevallen zal behandelen waarbij de erflater overleden is vóór 15 juli 2011, maar waarbij nog geen aangifte is ingediend. Heeft u een sterfhuisclausule in uw huwelijkscontract opgenomen? Dan doet er momenteel beter aan uit te kijken naar andere planningstechnieken om onaangename verrassingen voor de overblijvende echtgenoot te vermijden.

Nota bene: het stelsel van scheiding van goederen

De clausule kan uit zijn aard enkel toegepast worden wanneer er een gemeenschappelijk vermogen bestaat, en is dus sowieso niet van toepassing op echtgenoten die onder het stelsel van scheiding van goederen getrouwd zijn.