Nieuw: een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers

Nieuw: een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers

Het regeerakkoord van Di Rupo I voorziet in belangrijke hervormingen op het vlak van de werkgelegenheid. Om oudere werknemers langer aan het werk te houden, zullen ondernemingen een werkgelegenheidsplan voor werknemers van 45 jaar en ouder moeten opmaken. Het plan moet jaarlijks uiterlijk op 31 maart worden opgesteld. Voor 2012 wordt die datum verschoven naar 30 juni 2012.

Leeftijdsbewust personeelsbeleid

De regering Di Rupo I heeft heel wat in petto voor de ondernemingen, zoveel is intussen duidelijk. Omdat veel ondernemingen zich onvoldoende bewust zijn van de waarde van oudere werknemers en het economisch belang van een leeftijdsdivers personeelsbestand worden de ondernemingen vanaf dit jaar verplicht een plan op te maken met betrekking tot de tewerkstelling van oudere werknemers. In dat plan moeten ze een overzicht geven van de maatregelen die ze willen nemen voor het behoud of de verhoging van het aantal oudere werknemers in de onderneming.

Wie: grotere ondernemingen

Deze nieuwe verplichting geldt voor ondernemingen vanaf 20 werknemers. Ondernemingen met minder dan 20 werknemers in dienst worden vrijgesteld. Voor ondernemingen met 21 tot 50 werknemers kunnen bij koninklijk besluit afwijkingen worden genomen.

Wat: behoud of verhoging specifieke leeftijdscategorieën

Maatregelen ten gunste van het behoud of de verhoging van het aantal werknemers van 45 jaar en ouder kunnen betrekking hebben op:

de selectie en aanwerving van nieuwe werknemers;

de ontwikkeling van de competenties en kwalificatie van de werknemers, met inbegrip van de toegang tot opleidingen;

de loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding binnen de onderneming;

de mogelijkheden om via interne mutatie een functie uit te voeren aangepast aan de evolutie van de mogelijkheden en competenties van de werknemer;

de mogelijkheden tot aanpassing van de arbeidstijd en arbeidsomstandigheden;

de gezondheid van de werknemer, preventie en verhelpen van fysieke en psychosociale belemmeringen om aan het werk te blijven.

Naargelang de noden van de onderneming kan de werkgever zijn maatregelen meer toespitsen op werknemers vanaf 50 jaar of vanaf 55 jaar. Ook maatregelen die meer op langere termijn moeten leiden tot een hogere tewerkstelling van oudere werknemers kunnen deel uitmaken van het plan.

Wanneer: uiterlijk op 31 maart

Het werkgelegenheidsplan moet jaarlijks uiterlijk op 31 maart worden opgesteld. Voor dit jaar wordt die datum eenmalig verschoven naar 30 juni 2012. Dit komt omdat de regel is opgenomen in de nieuwe programmawet met daarin een tweede pakket van maatregelen om de begrotingsbeslissingen van 2012 uit te voeren en deze regel treedt pas op 1 april 2012 in werking.

Procedure: communicatie

De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (www.werk.belgie.be) zal verschillende modellen - volgens de grootte van de onderneming - uitwerken en ter beschikking stellen. Elk jaar moet de werkgever uiterlijk op 31 maart een werkgelegenheidsplan opstellen. Hij moet dit plan voor advies voorleggen aan de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk of de vakbondsafvaardiging. Bij afwezigheid van deze overlegorganen moet het plan aan de werknemers zelf worden voorgelegd. De overlegorganen of de werknemers hebben vier weken de tijd om advies te verlenen of opmerkingen te formuleren. In functie van hun input kan de werkgever het plan aanpassen. Het plan van het lopende jaar én dat van de vier voorgaande jaren moet worden bijgehouden voor de sociale inspectie.

Geen sancties

Het opstellen en het naleven van het werkgelegenheidsplan is een louter interne aangelegenheid. Er zijn geen sancties. Men vraagt enkel dat er sociaal overleg is over het plan en dat de werkgever het werkgelegenheidsplan tijdig aan de ondernemingsraad voorlegt.